Bert Poortman, historicus en gepassioneerd verteller, geeft maandelijks een rondleiding achter de gesloten deuren van de voormalige gevangenis Wolvenplein. In dit interview onthult hij hoe de fascinerende geschiedenis van het gevangeniswezen verrassend veel zegt over onze samenleving. Ontdek waarom bezoekers vaak anders vertrekken dan ze binnenkwamen – geïnspireerd en vol nieuwe inzichten.
Kun je jezelf voorstellen?
“Mijn naam is Bert Poortman, historicus en sinds 30 jaar bewoner van de Ridderschapstraat. Na de aankondiging van de sluiting van gevangenis Wolvenplein richtte ik in 2013 samen met buurtgenoten Stadsdorp Wolvenburg op. Deze vereniging betrekt bewoners bij het transitietraject via activiteiten, nieuwsbrieven en enquêtes. Ik wist historisch gezien veel over mijn buurt, het Ridderschapkwartier, maar had me nooit echt verdiept in de gevangenis. Dat veranderde in 2013, toen ik de geschiedenis van het gevangeniswezen begon te bestuderen. Die geschiedenis begint hier in 1853, met de eerste plannen om van Wolvenplein een cellulaire gevangenis te maken. Het nieuwe aan dit systeem was dat er daarvoor alleen groepsgevangenissen bestonden. Met de introductie van de cellulaire gevangenis begon Nederland serieus met het opleggen van gevangenisstraffen.”
Wat was het oude systeem?
“Voor 1810 kende Nederland geen gevangenisstraffen, al sloten we mensen wel op. De voorloper hiervan was verbanning: je verloor je woonplaats en burgerschap. Je mocht niet meer in Utrecht wonen, of binnen de stadsrechtenzone, de provincie, of zelfs Nederland. Verbanning kon tijdelijk zijn, bijvoorbeeld voor vijf of tien jaar, maar ook levenslang. Dit ging vaak gepaard met het verlies van al je eigendommen. In 1810 kwam hierin verandering: Nederland stopte met straffen zoals het schandblok en de worgpaal, en gevangenisstraffen werden ingevoerd.. Overigens werden door Willem I de lijfstraffen weer ingevoerd, verbanning niet.”
Wat was het idee achter de cellulaire gevangenis, zoals Wolvenplein?
“De gevangenis aan Wolvenplein was de tweede cellulaire gevangenis in Nederland en werd geopend in 1856, vier jaar na de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam (1852). Het principe van deze gevangenissen was strikte eenzame opsluiting: geen enkel contact tussen gedetineerden. Het idee hierachter was dat, als criminaliteit werd gezien als een ziekte, deze door volledige afzondering niet kon worden "overgedragen." Groepsgevangenissen hadden immers bewezen dat samenzijn de situatie vaak alleen maar verergerde.”
En, hoe werkte dat?
“Eenzame opsluiting bleef in Nederland de standaard tot 1914. Vanaf dat jaar werden gezamenlijke ruimtes geïntroduceerd, een verandering die elders in Europa al eerder was doorgevoerd. In Londen, bijvoorbeeld, begon men met eenzame opsluiting in 1845, maar in 1870 werd dit systeem daar al aangepast. Werkzalen werden geïntroduceerd als alternatief, terwijl Nederland pas in 1914 deze stap zette. Men ontdekte namelijk dat volledige isolatie geen positieve effecten had. Integendeel, gevangenen raakten vaak geestelijk beschadigd en werden soms blijvend beperkt in hun functioneren na hun vrijlating.”
Hoe kom je aan al deze informatie?
“Dat is aan de historicus! Het begint met literatuur- en brononderzoek. Via platforms zoals Delpher vind je gedigitaliseerde kranten en boeken. Ook het Utrechts Archief speelt een belangrijke rol. Daarnaast hebben we sinds 2013 archiefonderzoek gedaan en gesprekken gevoerd, onder andere met de toenmalige directie van de gevangenis en verschillende medewerkers. Een van onze gidsen werkt zelfs als maatschappelijk medewerker in de gevangenis, wat ons waardevolle inzichten gaf.”
“Na 11 jaar intensief onderzoek is het lastig om elk detail nog precies te reconstrueren. Toch heeft al dit werk snel geleid tot een eerste handleiding, die in de loop der jaren verder is ontwikkeld. Het gidsen en rondleiden is nu een officiële activiteit van Stadsdorp Wolvenburg. Bezoekers betalen voor de rondleidingen, waarbij de opbrengst wordt verdeeld tussen de gids, de eigenaar van het gevangeniscomplex en Stadsdorp Wolvenburg. Op deze manier heeft de organisatie een eigen inkomstenbron gecreëerd.”
Wat vind je zelf het leukste aan de rondleiding?
“Ik geniet van het geven van rondleidingen, omdat elke groep nieuwe vragen stelt en vaak verrast is door het verhaal. In plaats van sensationele krantenkoppen focus ik op de betekenis van vrijheidsberoving en de evolutie van het gevangeniswezen. Gevangenissen weerspiegelen het maatschappelijke sentiment, dat tegenwoordig de nadruk legt op zwaardere straffen, terwijl re-integratie ooit centraal stond. Straf moest nuttig zijn: niet alleen een tijd van boeten, maar ook een kans om als volwaardig burger terug te keren.”
Over sensatie gesproken: zijn er ooit mensen ontsnapt?
“De vraag over ontsnappingen? Die krijg ik standaard! Het hoort er gewoon bij. Grappig genoeg zijn de beste gevangenissen juist die waaruit je kunt ontsnappen. Maar moet je nou echt bang zijn voor ontsnapte gevangenen? In meer dan 70% van de gevallen niet. De meeste gevangenen zitten vast voor diefstal of andere niet-gewelddadige misdrijven. Deze groep zoekt eerder een tweede kans dan problemen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar een beetje context helpt altijd – en die geef ik graag tijdens mijn rondleidingen.”
“Dus, zijn er ooit mensen ontsnapt? Ja hoor, gemiddeld elke twee jaar lukt het iemand, geslaagd en minder geslaagd. Maar laten we eerlijk zijn: echt vrij ben je niet als je ontsnapt.”
Hoe reageren de bezoekers op je rondleiding?
“Ze geven vaak een applaus! Haha. Het publiek dat komt, is heel divers en komt uit het hele land. Dit is een van de bekendste gevangenissen die je kunt bezoeken. We zien twee soorten bezoekers: groepen die bewust een gevangenis willen bekijken en mensen uit het onderwijs. Voor de meeste bezoekers is het de eerste keer dat ze een gevangenis van binnen zien.”
Aan wie zou je nog graag een rondleiding geven?
“De fractie van de PVV. Niet zozeer om hen kennis bij te brengen, maar om te laten zien hoe meningen soms veranderen wanneer je het volledige verhaal kent. Nee, even serieus: ik vind het leuk om dit verhaal aan iedereen te vertellen, ongeacht wie het is. Bezoekers vertrekken hier vaak met een ander beeld dan waarmee ze binnenkwamen, en dat vind ik een prachtige beloning. Het laat zien hoe krachtig geschiedenis kan zijn. Veel antwoorden op vragen liggen in het verleden, in de besluiten die toen genomen zijn. Ze laten zien hoe we leren, ons aanpassen en vooruitgaan. Die lessen zijn waardevol, zowel voor het heden als de toekomst.”