Tom Hoijtink is buurtbeheerder bij Woonin, de woningcorporatie die in Wolvenplein de sociale en middenhuurwoningen gaat verhuren. Tom is verantwoordelijk voor de huurcomplexen van Woonin in Centrum en Geuzenwijk. Z’n dagelijkse bezigheden bestaan uit het leefbaar houden van de buurt en het zorgen voor schoon, heel en veilige algemene ruimten. In de tweede aflevering van de serie Achter de Schermen, spraken we Tom over het opbouwen en onderhouden van een community en de rol van Woonin daarbij.
Tom, jij bent dus het eerste aanspreekpunt voor de huurders?
‘Ja, ik ben het gezicht van de verhuurder. Ik ben altijd blij als iemand me belt. Bij elke melding, leg je contact en het is vaak het begin van een gesprek. Je komt achter andere dingen; dingen die niet via de telefoon uit te leggen zijn. Dat persoonlijke contact daar zoek ik ook echt naar want dat levert een veilige en prettige leefomgeving op.’
Wat kun je als verhuurder doen om de buurt leefbaar te houden?
‘Wij vinden het belangrijk om onze nieuwe huurders goed te informeren over hoe het wonen in de binnenstad is. Daarin moet je heel transparant zijn. Want sommige zaken zijn naderhand, bij eventuele problemen, niet op te lossen. Op de Breedstraat heb je bijvoorbeeld elke zaterdag de Lapjesmarkt. Vanaf vrijdagavond kan je daar niet parkeren. Als je afhankelijk bent van de auto dan moet je er dus misschien voor kiezen om daar niet te gaan wonen. Het begint dus bij vooraf de juiste verwachtingen scheppen. Anders krijg je klacht op klacht waar je niks mee kan.’
Hoe zorg jij voor verbinding tussen de bewoners?
‘Belangrijk is een drager te vinden. Iemand die graag wat wil doen, die ergens enthousiast over is. En als je iets oppakt waar uiteindelijk iedereen profijt van heeft dan merk je dat je mensen meekrijgt. Zo is groen ook een goeie verbinder. Ik zie in de binnenstad veel bewoners die de stad graag nog een beetje groener willen maken. Zij verenigen en organiseren de mankracht en wij leveren dan de planten en de tuinbenodigdheden. Als je met z’n allen in de tuin bezig bent dan komen er altijd even bewoners kijken. En die willen een volgende keer misschien ook een steentje bijdragen. Een mooi voorbeeld is een complex waar zelfs eigenaar-bewoners uit de straat meehelpen in een binnentuin van Woonin. Die bewoners hebben zelf geen tuin en kennen mensen die in het huurcomplex wonen. Via de huurders, helpen ze dus mee aan het onderhoud van de binnentuin. Daar mogen we heel blij mee zijn. En zo bouw je samen aan een echt buurtje.’
Wat zijn voor jou de randvoorwaarden voor het opbouwen van een nieuwe community; zoals nu voor Wolvenplein aan de orde is?
‘Het is belangrijk om de basis op orde te hebben: wat is van wie en wie doet wat. Voor een mooie samenwerking wil je zoveel mogelijk samenbrengen. Zoals de (semi)openbare binnenhoven. Die wil je in gemeenschappelijkheid, vanuit één organisatie, onderhouden, lijkt me. Ongeacht of je huurt of hebt gekocht.
Daarnaast kan je situaties uitdenken als je aan een project als Wolvenplein begint. Hoe ga je er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen geen last hebben van de horeca? Hoe ga je om met de bevoorrading, wat zijn de openingstijden, kunnen bezoekers van de horeca ook in de (semi)openbare hoven komen? En vervolgens hoe richt je het terrein in, hoe geef je aan wat wel en niet de bedoeling is. Je wil bijvoorbeeld niet dat het hele complex en terrein vol hangt met verbodsbordjes.’
Het mooie is dat er in Wolvenplein een aparte buurtruimte komt; dat is natuurlijk helemaal goed voor de samenhorigheid.
‘Ja, zeker! Met zo’n gezamenlijke ruimte kun je echt aan een community bouwen. Als je hiervoor een aantal enthousiastelingen vindt, mensen met een passie die graag mee willen helpen dan kun je mensen echt aan elkaar verbinden. Daar komen soms mooie vriendschappen uit voort. Maar ook hierbij geldt: wel vooraf goede afspraken maken en zorgen dat iedereen zich ook aan die afspraken houdt!’