22 februari 2023
Geplaatst door Maartje

BiermanHenket, het architectenbureau waar Joep van As in 2008 in dienst ging (en sinds 2019 associate partner is), draait vanaf het begin mee in het projectteam voor de herontwikkeling van gevangenis Wolvenplein. Niet altijd even zichtbaar wordt er hard aan het project gewerkt. In deze eerste aflevering van de serie Achter de Schermen, vroegen we Joep hoe het gaat op het Wolvenplein en waar ze mee bezig zijn.

Joep: ‘We zitten nu in de fase dat de bouwenvelop wordt opgesteld. Voor ons als architecten heb je het dan over het algemeen over een ontwerp op hoofdlijnen. De kaders voor de herontwikkeling, als voorbereiding op het bestemmingsplan, worden ermee vastgelegd. Maar bij Wolvenplein moeten we op sommige onderdelen best de diepte in. In het kader van duurzaamheid is bijvoorbeeld de vraag gesteld hoe we met waterberging en hittestress omgaan. Hoe zorgen we er voor dat het riool niet wordt overbelast in tijden van zware regenbuien? Dan gaan we onderzoeken welke dakvlakken er zijn en hoe groot die zijn. En hoe worden die uitgevoerd? Worden het groene daken? En wat voor een verharding wordt toegepast? Wat leuk is bij deze verdiepingsslag, is dat vanuit historisch onderzoek bleek dat er een intern rioolsysteem ligt met zogenaamde reinwaterkelders. Eind 19de eeuw, de periode waarin Wolvenplein is gebouwd, was dit een heel modern systeem waarbij de kelders gebruikt werden als reservoir om tijdens piekbelasting de levering van drinkwater te kunnen garanderen. Nu gaan we deze waterputten nieuw leven inblazen door ze in het geval van heftige stortbuien te benutten als buffer om overbelasting van het rioolsysteem te voorkomen. In de zomer kunnen we dat water gebruiken voor de besproeiing van de moestuin of andere gemeenschappelijke groene binnentuinen.’ 

Het concept Levenslang Genieten voor Wolvenplein staat voor een invulling met diverse nieuwe functies. Hoe zorg je als architect dat het toch een geheel wordt? 
‘Door vooral de speerpunten, zeg maar de uitgangspunten van het plan niet uit het oog te verliezen. Op basis van de wensen, kansen en zorgen die er bij alle betrokken partijen leven, proberen we het programma zo integraal mogelijk in te vullen en te verfijnen. Een belangrijk speerpunt is bijvoorbeeld de community-gedachte. Dus hoe maken we een goede lobby voor het hotel en zorgen we ook dat deze ruimte aantrekkelijk is voor spontane ontmoetingen van niet-hotelgasten? Of hoe geven we de buurtruimte een programma wat ook door andere doelgroepen gebruikt kan worden? Een autoluw voorplein is een ander speerpunt. Dat betekent dat je een goede fietsparkeervoorziening voor alle gebruikers nodig hebt. Met hoeveel fietsen moet je dan rekening houden? Voor de woningen reken je met andere aantallen dan voor de werkruimtes of de horeca. Waar laat je die? Je kan ze niet te ver of onzichtbaar wegstoppen want dan gooit alsnog iedereen z’n fiets voor de deur neer.’ 

Tot welke verrassende inzichten zijn jullie in de zoektocht naar het perfecte programma gekomen?
‘In de brainstormgroepen kwam de zorg van geluidsoverlast vanaf de balkons van de huurappartementen over het water naar de Wittevrouwensingel naar voren. We hebben toen voor deze woningen een ander ontwerp gemaakt waarbij de balkons niet meer aan de buitenzijde van het complex liggen maar naar het binnenhof zijn georiënteerd. Historisch gezien is dat eigenlijk veel logischer. De cellenstructuur met daaraan de galerij gelegen, is ook een naar binnen gericht systeem. Een soort community binnen de gevangenismuren. Ik verwacht dat in het nieuwe ontwerp met de balkons aan de hofzijde de sociale controle vergroot zal worden. Een galerij met buitenruimte die voor de woningen langsloopt, geeft meer aanzet tot contact.’

Tot slot: als je over 5 jaar terugkijkt op Wolvenplein waar ben je dan het meest trots op?
‘Ik denk dat ik dan toch het bijzondere proces noem. En dan bedoel ik, dat als het bewonersinitiatief niet de basis had gelegd voor dit unieke programma dan had deze herontwikkeling op deze bijzondere plek in het centrum van Utrecht ook een standaard of doorsnee verhaal kunnen worden. De community-gedachte, de mix aan functies en doelgroepen, zowel sociale woningbouw als duurdere koopwoningen, inclusief denken, dat vraagt echt om teamwork. Tuurlijk, soms schuurt het en je kan niet iedereen op z’n wenken bedienen maar als we dit met elkaar kunnen waarmaken dan mogen we daar absoluut trots op zijn!’