In een gevangenis worden uiteraard veel verschillende talen gesproken. En net als in alle andere bedrijven en instellingen, is Nederlands de voertaal. Maar sterrenkijken, knippen en scheren en branden, hebben in een gevangenis een hele andere betekenis. Dit soort codewoorden is van oorsprong een geheimtaal onder de gedetineerden om het ‘gezag’ buiten de conversatie te houden. En om een groepsgevoel te creëren. Als je informatie versleutelt, maak je het aan de andere kant lastiger. Een beetje vergelijkbaar met jongeren op school die codewoorden hebben als ze gaan spijbelen of een biertje gaan drinken.
Een gevangenistaal kent ook woorden die zowel gedetineerden als het personeel gebruiken. Maar alleen bewaarders zeggen ‘sterren kijken’ (visiteren) en alleen gedetineerden hebben het over de ‘bruidsuite’ (strafcel). Een ander opvallend codewoord is ‘sinterklazen’. Met deze term duiden gedetineerden bewaarders aan die slecht ‘nee’ kunnen zeggen. Het gaat vaak om bewaarders die na jaren van hetzelfde soort conflicten uitgeput raken en confrontaties uit de weg gaan om er maar vanaf te wezen. Het is een echte codewoord van achter de tralies; bewaarders weten zelf lang niet altijd wie als ‘sinterklaas’ te boek staat.
Grappig taalfeitje is het verschijnsel van de Utrechtse t-dieven: het weglaten van de ‘t’ aan het eind van een woord: grach en Utrech. Daarentegen wordt er soms een ‘t’ toegevoegd waar die niet hoort: Ik gaot naor Utreg. Zinnen worden met enige regelmaat begonnen of afgesloten met het tussenwerpsel waor (nietwaar?). Daarnaast is het humoristisch schelden in het Utregs kenmerkend, met scheldwoorden zoals haalve zoal en aachtelijke glaadioal. Maar om bij bajestaal te blijven: hij heb grijpgrage jattuh (hij steelt van alles). Kuit, daor hejje-n ’n pelitie (pas op, een agent)!